Maurice Pirenne
Priester-musicus Maurice Pirenne werd geboren in Tilburg (29-11-1928) en overleed in 's-Hertogenbosch (14-03-2008). Hij studeerde filosofie en theologie op het grootseminarie in Haaren van 1946 tot 1952, in combinatie met een conservatoriumopleiding te Tilburg (diploma orgel 1950). Na zijn priesterwijding in 1952 vervolgde hij van 1953 tot 1958 de muziekstudie aan het Pontificio Istituto di Musica Sacra in Rome. Ferruccio Vignanelli was daar zijn leermeester voor orgel (Magisterium summa cum laude probatus 1956), Domenico Bartolucci voor compositie (Magisterium magna cum laude probatus 1957) en Igino Anglès en Eugène Cardine voor musicologie. Van 1958 tot 1960 volgde hij colleges muziekwetenschap aan de Rijksuniversiteit Utrecht. In dat laatste jaar kreeg hij, samen met zijn Romeinse studiegenoot Mathieu Dijker, de aanmoedigingsprijs van de Pascal Schmeits Stichting.
Van 1959 tot eind 1993 doceerde hij aan het Brabants Conservatorium en het Nederlands Instituut voor Kerkmuziek te Utrecht, aanvankelijk gregoriaans en theorie, na enige jaren hoofdvak orgel. Van 1969 tot 1980 doceerde hij tevens orgel aan het Stedelijk Arnhems Conservatorium.
Van 1965 tot 1991 was Maurice Pirenne rector cantus van de Sint-Janskathedraal te 's-Hertogenbosch. Van mei 1991 tot begin 2008 was hij daar organist.
Pirenne componeerde naast orgel- en kamermuziek talrijke liturgische en profane koorwerken. Diverse composities zijn vastgelegd op cd.
Onderscheidingen
De al eerder genoemde aanmoedigingsprijs van de Pascal Schmeits Stichting in 1960.
Met de Schola Cantorum ontving hij de Jeroen Boschpenning van de gemeente ’s-Hertogenbosch (1974) en de Albert Swaneprijs van de Vereniging Sociëteit Casino (1983).
Later kreeg hij beide prijzen ook nog eens persoonlijk voor zijn grote culturele verdiensten voor de stad
’s-Hertogenbosch: de Albert Swaneprijs in 1998 en de Jeroen Boschpenning in 2007.
In april 1993 ontving Pirenne een koninklijke onderscheiding: Ridder in de Orde van Oranje-Nassau.
In november 2001 werd zijn compositorische oeuvre bekroond met de Dr. C. Rijnsdorp prijs.
In 2005 ontving hij de Parochiepenning van de Sint-Janskathedraal voor zijn grote bijdrage aan de liturgische vieringen gedurende 40 jaar.
Priester
Hoewel Maurice Pirenne bekend staat als musicus en componist, was hij voor alles priester van het bisdom 's-Hertogenbosch. Na het kleinseminarie Beekvliet in Sint-Michielsgestel volgde het grootseminarie in Haaren (N.-Br.) waar hij filosofie en theologie combineerde met een conservatoriumopleiding in Tilburg. 'Ik heb erg geboft dat ze mij die kans hebben gegeven', zei hij daarover. 'Ik wilde immers priester worden en de vraag was maar of je muziek mocht studeren.' De eerste ervaringen als geestelijke deed Pirenne op toen hij na zijn priesterwijding in 1952 tot kapelaan in Sint-Michielsgestel werd benoemd. Maar zijn hart lag bij de muziek en op voorstel van professor Albert Smijers mocht Pirenne een jaar later in Rome aan het befaamde Pontificio Istituto di Musica Sacra verder studeren.
Na zijn terugkomst volgde een carrière in de kerkmuziek, al was hij tot 1965 ook kapelaan in de Sacramentskerk te 's-Hertogenbosch. Ook toen hij na zijn benoeming als rector cantus van de Bossche Sint-Janskathedraal zijn tijd voornamelijk besteedde aan de muziek liet hij in de Sint-Jan tevens regelmatig van zich horen met inspirerende preken. Hij was een begaafd en gewaardeerd predikant met een voorliefde voor taal, steeds op zoek naar een ander woord. 'Het is met woorden zoeken net als met componeren. Ieder woord, iedere noot moet je wikken en wegen', zei hij in zijn laatste interview. 'En als ik uitgepraat ben, ben ik uitgepraat!'
Componist
De componist Maurice Pirenne is een begrip in de Nederlandse kerkmuziek. Als één van de eersten schreef hij muziek op Nederlandse teksten na de invoering van de volkstaal in de liturgie in 1964. Op jonge leeftijd was hij al bezig met akkoorden en probeerde hij noten op papier te zetten. 'Ik weet nog goed dat ik Floris van der Putt noten zag schrijven en dat ik dacht: "Als ik dat toch eens een keer zou kunnen." En uiteindelijk is het ook gebeurd.'
Zijn eerste echte compositie dateert van toen hij zeventien jaar was (1946), het Willibrordlied op een tekst van Guido Gezelle. Drie jaar later kwam de driestemmige Missa pro Dominica minori gereed, zijn eerste religieuze werk. Maar echt componeren leerde hij in Rome bij zijn leermeester voor compositie Domenico Bartolucci, toen dirigent van de Santa Maria Maggiore en later van de Cappella Sistina. Na zijn terugkeer in Nederland ontving hij in 1960 samen met zijn studievriend Mathieu Dijker de aanmoedigingsprijs voor jonge kerkmuziekcomponisten van de Pascal Schmeits Stichting.
Met een voorliefde voor componisten als Josquin des Prez, Bach, Bartok en Messiaen, typeerde Pirenne zichzelf als een lineair ingestelde componist met een voorkeur voor het polyfone schrijven. Ook de woord-toonverhouding was bij Pirenne van groot belang. 'Ik schrijf muziek vanuit het woordaccent. Als ik een tekst zie, komt de muziek vanzelf. Daarbij denk ik heel vocaal en dat is wellicht ook de reden dat ik niet zo snel instrumentale werken componeer.'
Pirenne schreef desondanks behalve liederen ook orgelwerken en kamermuziek. Het zwaartepunt van zijn oeuvre bestaat uit een indrukwekkend aantal (liturgische) composities voor koor, al dan niet met orgel, meestal gecomponeerd in opdracht of op verzoek. Zo schreef hij vele composities voor de Schola Cantorum maar ook voor Cappella Pratensis, het Brabants Kamerkoor, Vocaal Ensemble Markant of Ad Parnassum. Zijn laatste werk was de Sint-Jansmis, een opdracht van het bisdom 's-Hertogenbosch.
Een aantal representatieve composities werd vastgelegd op de CD 'Maurice Pirenne Koorwerken' (1994). De CD 'Scheppende Geest', een opdracht van de KRO en de Nederlandse Sint-Gregoriusvereniging, kwam uit in 1997. In 2005 werden de Bouwstenen voor Liturgische Vieringen op CD gezet.
Docent
Na zijn studie in Rome werd Pirenne voor korte tijd docent muziek aan het Bossche kleinseminarie Beekvliet. Maar zijn kracht lag niet in het lesgeven aan rumoerige pubers. Beter kon hij overweg met jongeren die muzikaal getalenteerd waren. In 1959 werd hij gevraagd om de zieke Nico de Goede, docent gregoriaans aan het Brabants Conservatorium in Tilburg, te vervangen. Een jaar later vroeg men hem om les te geven aan het Nederlands Instituut voor Kerkmuziek te Utrecht. Zo begon zijn meer dan dertig jaar durende docentschap. Aanvankelijk gaf Pirenne gregoriaans en theorie, na enige jaren hoofdvak orgel. Van 1969 tot 1980 was hij tevens docent orgel aan het Stedelijk Arnhems Conservatorium.
Tijdens zijn vele docentschappen heeft Pirenne talloze organisten in spe opgeleid. Hij werd gewaardeerd om zijn medemenselijkheid, beminnelijkheid en muzikaliteit.
Rector cantus
In 1965 wordt Pirenne benoemd tot rector cantus (dirigent) van de Schola Cantorum, het kathedrale koor van de Sint-Jan in 's-Hertogenbosch. Als opvolger van Floris van der Putt geeft Pirenne met grote deskundigheid en veel bezieling leiding aan Die Sangeren Onser Liever Vrouwen. Een belangrijke stap is het openstellen van het jongens- en mannenkoor voor meisjes en dames. Onder zijn directie weet hij op allerlei vlakken, maar vooral muzikaal gezien, het koor tot grote hoogte op te stuwen. Composities van hofcomponist Josquin en andere Renaissancewerken worden gecombineerd met muziek uit de Bossche koorboeken van de Illustre Lieve Vrouwe Broederschap als de Missa Gaude Barbara van Adrian Willaert en de Missa Quam pulchra es van Noel Bauldeweyn. Ook de hedendaagse kerkmuziek is in uitstekende handen bij de rector cantus. De missen Super Ave Maria en Super nomen Jan Hoes, beide van Brabander Louis Toebosch, doen hun intrede, alsmede composities van Domenico Bartolucci, Matthieu Dijker, Mathieu Geelen en niet te vergeten van Pirenne zelf. Ook werkt het koor mee aan diverse activiteiten als het 'Josquin des Prez'-jaar in 1971, de viering van 700 jaar koorzang in de Sint-Janskathedraal in 1973-1974 en het pausbezoek in 1985.
De hoge kwaliteit van de Schola Cantorum en haar rector cantus blijven niet onopgemerkt. Als blijk van grote waardering van het stadsbestuur van 's-Hertogenbosch aan het adres van de Schola en haar rector cantus krijgt het koor in 1974 de Jeroen Bosch-penning.
In 1983 krijgt de Schola uit handen van de naamgever de Albert Swane-prijs.
In 1991 verruilt Pirenne het dirigeerstokje voor de orgelbank. Op die manier mocht hij nog jarenlang zijn bijdrage leveren aan de liturgie in de Sint-Janskathedraal.
Er is een complete biografie over Maurice Pirenne:
Organist
Toen Huub ten Hacken in 1991 afscheid nam als organist van de Sint-Jan, greep Pirenne zijn kans om terug te keren naar zijn oude liefde: het orgel. Tot vlak voor zijn dood zou hij in de kathedraal wekelijks de trappen naar het orgel beklimmen om dienstbaar te zijn aan de muziek in de Sint-Jan. Al van jongs af aan was Pirenne 'begeistert' van het orgel. Op het kleinseminarie Beekvliet kreeg hij orgelles van Floris van der Putt. Op het grootseminarie werd de orgelstudie voortgezet aan het conservatorium in Tilburg bij toenmalig organist van de Sint-Janskathedraal Piet Hörmann. Bij Ferruccio Vignanelli in Rome leerde hij in grote lijnen te spelen. 'Ik was het Grande Pièce Symphonique van César Franck aan het spelen, toen hij mij onderbrak en zei: "Je maakt veel te grote bewegingen", en deed voor hoe het wel moest. Die opmerking heeft mijn leven als organist veranderd. Één opmerking en daar bouw je een hele techniek op!'
In 1958 zou Pirenne summa cum laude afstuderen bij Vignanelli.
Ondanks zijn drukke werkzaamheden als docent en rector cantus gaf Pirenne vele concerten in binnen- en buitenland. Bach stond onvermijdelijk bij hem aan de top. Daarnaast schonk hij aandacht aan de Franse barok, de romantiek van Franck en Widor en speelde hij geregeld werken van Nederlandse componisten als Albert de Klerk, Hendrik Andriessen en Louis Toebosch. In 2004 verscheen de CD 'Zes eeuwen Mariale orgelmuziek' waarop Pirenne het grote orgel van de Sint-Janskathedraal bespeelde.
Zijn steeds afnemende krachten maakten het hem op den duur onmogelijk zijn geliefde orgels te bespelen. In oktober 2007 beklom hij voor de laatste maal de trap naar het koororgel om de Schola Cantorum tijdens een repetitie te begeleiden. Na een ziekbed van een aantal maanden overleed Maurice Pirenne op 79-jarige leeftijd op 14 maart 2008.
Jan Jaap Zwitser
Literatuur:
E. Hageman, 'Maurice Pirenne 1928-2008', Trouw 26 maart 2008.
G. van den Heuvel, 'Als ik een tekst zie, komt de muziek vanzelf', Gregoriusblad 132-2 (2008), pp. 18-20.
W. Rodenburg, Interview met Maurice Pirenne, december 2007, www.brabantorgel.nl
J.J. Zwitser, 'Maurice Pirenne 75 jaar', Muzikaal-liturgische Wegwijzer 84 (2003), pp. 3-8.